Interview met theatermaker Lucas Vandenbussche
Forumtheater is geen klassiek theater. Wat is het verschil?
"Eenvoudig gezegd: als je na een klassieke theatervoorstelling een glas gaat drinken in de foyer, doe je dat voor het plezier om samen een glas te gaan drinken, met de mensen waarmee je naar het stuk bent gaan kijken. Als je bij forumtheater iets gaat drinken, is het omdat het nodig is (lacht). Want forumtheater is een andere manier van kijken. Je bent geen spectator, maar een spectactor, geen toehoorder maar een medestander. Allereerst omdat je meestal iets te maken hebt met het onderwerp van het theater: een vage of een concrete herkenning uit je eigen leven of uit dat van iemand uit je omgeving. Er is dus veel meer een homogene groep. Ten tweede omdat jijzelf of iemand uit de groep iets kan wijzigen aan het script en aan de gang van zaken op de speelvloer. Op die manier ben je geëngageerd en er emotioneel meer bij betrokken."
Je kijkt in functie van wat je zelf zou kunnen veranderen?
"Ik leg op voorhand het verloop van de voorstelling uit. We spelen afzonderlijke scènes van telkens 1,5 à 3 minuten. In elke scène zit een dilemma. Ik geef een voorbeeld. We zien een koppel ’s morgens aan de keukentafel. De vrouw is geërgerd omdat de man al nachtenlang niet kan slapen en niet kan stil liggen in bed. Hij zit wellicht in het eerste stadium van een burn-out en zegt hoe machteloos hij zich voelt tegenover zijn vrouw, hij kan niets meer goed doen. Op dat punt breek ik die scène af. Wat doe je dan, als vrouw van zo’n man? Zeg je niets of geef je jouw ergernis prijs? En wat doe je als man? Ga je huilen, of luister je naar je vrouw? In zo’n scène zitten één of meerdere dilemma’s.
Na elke scène vraag ik aan het publiek: is deze scène herkenbaar? En daarna: is er iemand die de situatie zou kunnen verbeteren? En welke gesuggereerde verbetering het ook is: ze gaat uit van het individu dat denkt dat hij of zij de situatie kan verbeteren. En dan weet die persoon dat zij of hij naar voor kan komen, een applaus zal krijgen van de groep en dan eigenlijk een acteur of een personage op de speelvloer kan vervullen."
Na elke scène vraag ik aan het publiek: is deze scène herkenbaar? En daarna: is er iemand die de situatie zou kunnen verbeteren? En welke gesuggereerde verbetering het ook is: ze gaat uit van het individu dat denkt dat hij of zij de situatie kan verbeteren. En dan weet die persoon dat zij of hij naar voor kan komen, een applaus zal krijgen van de groep en dan eigenlijk een acteur of een personage op de speelvloer kan vervullen."
Krijgt elke oplossing uit het publiek automatisch een plaats in de herwerkte scène?
“Ik reken daarvoor op de wijsheid in de groep (het publiek en de spelers samen). Ik ben de moderator, een soort medium. Ik probeer mensen te doen praten en hen een mening te doen geven. Ik ben de ceremoniemeester die ervoor zorgt dat de meningen naast elkaar komen te staan en vergelijkbaar worden. Het kan zijn dat toeschouwer A een acteur X vervangt en dat ik hoor dat er een stilte is in de groep. Dan vraag ik aan de groep: is iedereen akkoord met wat hier gebeurt? Meestal vraag ik ook aan de persoon die is ingesprongen: heb je jouw ding kunnen doen? Of ik vraag aan de acteur die de oorspronkelijke scène speelde: heb je het gevoel dat de situatie voor jou is verbeterd? Dat kan ik ook aan het publiek vragen. En zo kan er een nieuwe inspringer komen die een andere praktijk inbrengt, meestal voortbouwend op het oorspronkelijke script."
Is het de bedoeling dat er aan het einde van de voorstelling een oplossing gevonden wordt?
"Ik wil mensen laten reflecteren en nadenken. Ik wil dat ze eerst en vooral zien hoe burn-out gebeurt. En als verschillende mensen in het publiek inspringen in dezelfde scène, krijgen we met zijn allen verschillende praktijken te zien die naast elkaar staan. De toeschouwers kunnen dan beseffen hoe hij/zij het in de eigen reële situatie zou aanpakken. En dat er ergens een verandering in de realiteit terecht komt. We zoeken niet het ideaal, wel wat mogelijk is.”
Hoe kom je tot de scènes die gespeeld worden?
“De scriptgroep kwam zeven keer bijeen. In eerste instantie hebben we in groep gebrainstormd: wat zijn de verschillende aspecten die allemaal met burn-out te maken hebben? Dat kan zijn: single zijn, naar je werk gaan, naar een dokter gaan die je niet begrijpt,… Dat is het eerste niveau, het microniveau, de individuele ervaring. Dan is er het mesoniveau: ik ga naar de dokter en die luistert niet goed, of die wil mij meteen pillen voorschrijven. Het macroniveau zijn de normering in de maatschappij en de mentaliteit van de mensen.
Al die aspecten kwamen aan bod tijdens die brainstorm, al zie je uiteraard een vertekening als je groep voornamelijk bestaat uit mensen die persoonlijk met burn-out te maken hebben of hadden. Op het vlak van mentaliteit en beleid hebben we een duwtje moeten geven om ook dat aspect er in te brengen, al komt het soms ook impliciet aan bod in een persoonlijk verhaal.
Tijdens de volgende bijeenkomsten hebben we stap voor stap die aspecten besproken. Ik kreeg aanzetten van de scriptgroep; particuliere verhalen op basis waarvan ik tijdens de week dialogen heb geschreven. Ik moest twee zaken doen: enerzijds het verhaal focussen op het dilemma dat erin zat en anderzijds het particuliere universeler maken, zodat het niet herkenbaar was. Mijn aanzetten werden de week erop besproken en heel vaak kritisch gecorrigeerd.”
Al die aspecten kwamen aan bod tijdens die brainstorm, al zie je uiteraard een vertekening als je groep voornamelijk bestaat uit mensen die persoonlijk met burn-out te maken hebben of hadden. Op het vlak van mentaliteit en beleid hebben we een duwtje moeten geven om ook dat aspect er in te brengen, al komt het soms ook impliciet aan bod in een persoonlijk verhaal.
Tijdens de volgende bijeenkomsten hebben we stap voor stap die aspecten besproken. Ik kreeg aanzetten van de scriptgroep; particuliere verhalen op basis waarvan ik tijdens de week dialogen heb geschreven. Ik moest twee zaken doen: enerzijds het verhaal focussen op het dilemma dat erin zat en anderzijds het particuliere universeler maken, zodat het niet herkenbaar was. Mijn aanzetten werden de week erop besproken en heel vaak kritisch gecorrigeerd.”
Avansa en partners willen met dit project burn-out uit de puur individuele sfeer halen. Er moet maatschappelijk iets veranderen. Is inspringtheater een aanklacht tegen de maatschappij?
“Het is geen aanklacht. De grondlegger van het forumtheater, Augusto Boal, speelde in de jaren ’60-’70 in Brazilië strijdtheater, een aanklacht tegen de militaire junta. Maar hij heeft geleerd dat het anders moest. Forumtheater is de realiteit herspelen en er een nieuw beeld van maken. Met forumtheater reflecteren we over die realiteit én dromen we. Maar we brengen de realiteit bij de droom. Forumtheater maakt zowel de realiteit als de droom bewust. En ook bespreekbaar tussen de mensen. Het gaat in tegen taboe’s die de gang van zaken in gemeenschap stagneren. Het is ‘rehearsal for reality’, een repetitie voor verandering. Een aanklacht verandert bijna niets. Het moet over de actie en de verandering gaan. En dat gebeurt vanuit de modus van verandering die aanwezig is bij de mensen in de zaal. Afhankelijk van het publiek krijg je telkens andere oplossingen. Het schrijven van het script gaat in zekere zin verder tijdens de voorstelling.”
Interview met de scriptschrijvers
‘De kanarie in de koolmijn’ kan je vanaf 7 november beleven. Een twaalftal spelers brengt er de voorstelling op de planken, en repeteert momenteel in aanloop naar de première in Staden. De teksten die ze zich eigen maken, komen voort uit de burn-out-ervaringen van een 20-tal mensen. Deze zogenaamde ‘scriptgroep’ kwam tijdens de winter van 2019 wekelijks bij elkaar en schreef, schrapte en schaafde bij onder begeleiding van Lucas Vandenbussche, tot de tekst ‘speelbaar’ was en de spelers er vanaf juni mee aan de slag mochten.
Wat trok hen aan in het project? Hoe beleefde deze scriptgroep het proces? Hoe gemakkelijk is het om de tekst uit handen te geven? En wat verwachten ze van de voorstelling? We spraken erover met Annick, Eline, Els en Hilde, enkele van de vele scriptschrijvers.
Elk van hen heeft een burn-out, of balanceert op de rand. Sommigen moeten er al jaren mee leven, voor anderen is de situatie nieuw. Allen wilden ‘iets’ aanvangen met hun burn-out: in contact komen met lotgenoten en elkaar zo versterken, niet geïsoleerd raken, of een boodschap brengen naar de maatschappij. Els verwoordt het zo: “het zijn niet alleen mensen die een burn-out hebben, ook de maatschappij heeft er een”. Een rode draad doorheen hun verhaal is ook het onbegrip dat ze ervaren bij anderen. “Mijn omgeving weet eigenlijk niet goed wat burn-out is. Je botst voortdurend tegen muren,” aldus Hilde.
De ene burn-out is ook de andere niet. Eline schrok van de diversiteit in de groep. Annick merkt op hoe de meeste burn-outs in de groep gerelateerd waren aan een werksituatie, wat bij haar niet het geval was. “Het heeft mij veel dingen doen begrijpen, over mezelf en mijn situatie.”
Els legt uit hoe de groep te werk ging: “tijdens het proces brachten we eerst in kaart welke elementen er allemaal aan bod komen als het over burn-out gaat. Daar zag je naast het werk ook sterk het individuele, het relationele en het maatschappelijke aan bod komen als factoren die burn-out kunnen beïnvloeden.”
Wat trok hen aan in het project? Hoe beleefde deze scriptgroep het proces? Hoe gemakkelijk is het om de tekst uit handen te geven? En wat verwachten ze van de voorstelling? We spraken erover met Annick, Eline, Els en Hilde, enkele van de vele scriptschrijvers.
Elk van hen heeft een burn-out, of balanceert op de rand. Sommigen moeten er al jaren mee leven, voor anderen is de situatie nieuw. Allen wilden ‘iets’ aanvangen met hun burn-out: in contact komen met lotgenoten en elkaar zo versterken, niet geïsoleerd raken, of een boodschap brengen naar de maatschappij. Els verwoordt het zo: “het zijn niet alleen mensen die een burn-out hebben, ook de maatschappij heeft er een”. Een rode draad doorheen hun verhaal is ook het onbegrip dat ze ervaren bij anderen. “Mijn omgeving weet eigenlijk niet goed wat burn-out is. Je botst voortdurend tegen muren,” aldus Hilde.
De ene burn-out is ook de andere niet. Eline schrok van de diversiteit in de groep. Annick merkt op hoe de meeste burn-outs in de groep gerelateerd waren aan een werksituatie, wat bij haar niet het geval was. “Het heeft mij veel dingen doen begrijpen, over mezelf en mijn situatie.”
Els legt uit hoe de groep te werk ging: “tijdens het proces brachten we eerst in kaart welke elementen er allemaal aan bod komen als het over burn-out gaat. Daar zag je naast het werk ook sterk het individuele, het relationele en het maatschappelijke aan bod komen als factoren die burn-out kunnen beïnvloeden.”
Het was een evenwichtsoefening en een uitdaging: om ‘productgericht‘ te moeten werken, richting een script dat de basis legde voor een voorstelling die kon worden opgevoerd. En anderzijds voldoende aandacht schenken aan de individuele nood om op adem en op verhaal te komen, te kunnen ontspannen. Voor sommige ging die overgang het te snel. “Iedereen heeft een persoonlijk verhaal. Het instaptheater vertrekt van daaruit en probeert het individuele te overstijgen. Dat kan een zekere frustratie teweegbrengen bij mensen (‘mijn hele verhaal komt niet aan bod’), maar het creëert ook positiviteit: je eigen verhaal wordt iets algemener en universeler, waardoor het herkenbaarder wordt voor verschillende mensen”, zegt Els.
Herkenbaar maken, dat is 1 ding. Wil het stuk, door zijn bijzondere vorm, nog iets beogen bij het publiek? Nogmaals Els: “ik heb ervaren dat iets heel kwetsbaar op een confronterende manier in scène wordt gezet om reacties uit te lokken, om de mensen wakker te schudden. Inspringtheater is een vorm van theater die heel wat in beweging kan zetten voor een ruim publiek. Het stelt de vraag: kunnen we niet op een andere manier in deze samenleving omgaan met elkaar, op allerlei vlakken: op het werk, relationeel, in de ontspanning, in de gezondheid? De antwoorden hierop liggen open, en worden onderzocht tijdens de voorstellingen. Dat vind ik de kracht en de dynamiek van dit soort theater. Ik hoop dat het publiek ziet dat de mens méér is dan een machine of een prestatiewezen.”
Wat nemen ze voor zichzelf mee uit het project? Eline formuleert het kort en krachtig: “het verhaal van de ander, en het gevoel begrepen te worden zonder verantwoording te moeten afleggen.” Annick spreekt van “de verbondenheid, ondanks de verschillen.” Els zoekt naar een synoniem voor verbondenheid en vindt het woord “aanvaarding”. Ze bekijk het positief: “je kan malen in de negativiteit, maar het is belangrijk om het positieve te voeden. Van daaruit groei je.”